Wanneer wordt gesproken over problemen bij de frasering van de swing hoor je vaak: "dit moet je aanvoelen..."
Vaak wordt er echter mee bedoeld, dat "swing" een gevoel voorstelt, dat muzikaal niet precies vatbaar is. Dusdanige uitspraken helpen ons niet bij het werk met swing stukken, bovendien geldt dat voor elke soort van muziek, die alleen door expressie, het "gevoel", kunstzinnige kwaliteit bereikt.
Desondanks is het "voelen" niet verkeerd. Het heeft echter betrekking op het ternaire ofwel triolische basisritme, die achter elke teltijd verborgen ligt. Dit basisgevoel moet zo vereenzelvigd worden, dat je er niet meer over na hoeft te denken en het instinctief automatisch meeloopt. En om dit te bereiken helpt natuurlijk:
Hiervoor kun jij bijvoorbeeld gaan zitten en met een metronoom dat ongeveer 60 kwartnoten per minuut slaat, achtste triolen met de handen op de dij klappen. Eerst om de beurt links - rechts, dan hele triolen met rechts en links en tenslotte de eerste twee slagen rechts, de derde links. Als dit goed lukt, het tempo verhogen.
Nadat dus de teltijden van de kwarten in achtste triolen werden opgelost, is het nu nog maar een kleine stap naar de swing-frasering. Als geheugensteun: de ritme oefening zag er als volgt uit: De eerste twee achtsten van het achtste triool moeten tot een (triolische) kwart worden samengebonden. Stel je gewoon voor dat de tweede achtste triool niet wordt gestoten, maar de eerste vastgehouden en dan de derde weer gestoten. Ook hiervoor heb je weer een eenvoudige klap-oefening. Jij klapt weer met behulp van de metronoom achtste triolen met het verschil, dat de rechter hand de eerste achtste van het triool klapt, bij de tweede pauzeert, en de derde met de linker hand wordt geklapt. Een beetje moeilijker wordt het, als jij alles met een hand klapt.
Als resultaat leggen wij vast, dat de in de noten verbeelde achtsten niet even lang klinken en dit in de verhouding twee derde tot een derde. De achtste die in de noten op de teltijd staat is altijd de lange achtste, de achtste, die tussen de teltijden ligt is altijd de korte achtste en maar half zo lang als de "lange" achtste.
Is een stuk dat Duke Ellington begin jaren 1930 in Chicago heeft geschreven en waarschijnlijk het eerste muziekstuk met de concrete term "swing" in de titel.
Om de "swing" te krijgen is de ternaire of swing- frasering als ritmisch element alleen echter niet voldoende. Er ontbreekt nog de passende articulatie.
1. de lange achtste wordt altijd breed gespeeld. Zij heeft geen eigen eind, maar houdt op, als de volgende toon begint..
2. De toon na de korte achtste wordt niet gestoten, dat betekent, de korte achtste ( de + - achtste) wordt zacht gestoten zoals bijvoorbeeld de letter "D" of ook de "N" zou moeten worden gestoten, de navolgende toon wordt gebonden. Ook wanneer deze bindingen niet genoteerd zijn worden zij gespeeld, indien niet expliciet anders geëist. Het effect is, dat de korte achtste zoiets als een opslag functie voor de volgende toon heeft. Voor het juiste swing begrip is het handig, om je voor te stellen, dat de korte achtste tot de volgende toon hoort: + 1 ...
3. Onder voorbehoud van andere instructies, worden kwartnoten met kort accent gespeeld.