Het woord "hoogte" is en blijft een leus onder trompettisten. Heb je het over hoogte, dan wordt je vaak door andere musici en ook door trompettisten afkeurend aangekeken en je hoort steeds dezelfde typische argumenten: "een mooie klank is veel belangrijker", "trompettisten willen zich alleen maar aan elkaar meten" etc. Er wordt trouwens vaak het feit over het hoofd gezien, dat de trompet nu eenmaal hét koperinstrument is en een "mooie klank", waarover de opvattingen heersen, en een goede hoogte elkaar niet automatisch hoeven uit te sluiten. Bovendien is het onze maatschappij die alles "meet", de hoogste, de beste, de snelste enzovoort. Hoogte betekent ook niet een c4 of hoger te kunnen spelen, voor mij betekent het, "ik moet in mijn orkest (ensemble etc.) de in de literatuur gevraagde hoogte te allen tijde kunnen spelen". Ik wil me hierbij niet op een bepaalde toonhoogte vastleggen, maar principieel erover spreken: "wat kan ik doen om tijdens een concert, ook op het einde ervan, geen angst te hebben, om niet door een stuk heen te komen of voor de vermoeiende bis niet meer voldoende aanzet te hebben". Het geeft rust, als je weet dat je een concert gaat doorstaan, zonder bij de eerste klanken al te denken: "hopelijk haal ik het vandaag". Elke koperblazer heeft de mogelijkheid om dit aan te kunnen, ook een amateur of hobby-trompettist. Als je geen "professionele trompettist" bent, dus jouw levensonderhoud met ander werk dan musiceren verdient, heb je vaak niet zo veel tijd om te oefenen, en iedereen wil naast het oefenwerk ook graag muziek maken. Daarom moet je in de beschikbare tijd <u>zo efficiënt mogelijk gaan oefenen, dat wil zeggen, oefeningen doen, waar je met weinig tijd toch een grote impact op het trompet spelen hebt</u>, en je moet weten welke "klus" je moet klaren. Je zou ongeveer moeten weten hoe het koperblazen in elkaar zit. Derhalve wil ik het graag kort uitleggen, een uitgebreide uitleg zou hier buiten het bestek gaan. Ik noem de "aanzet, de ademhaling en de tong" de drie zuilen, alle drie moeten even sterk zijn, om het systeem "koperblazen" te laten functioneren.
Laten we de drie zuilen eens nader bekijken:
Tussen het harde mondstuk en de harde tanden worden de zachte lippen "getracteerd". Omdat dit een heel omvangrijk onderwerp is, wil ik kort het punt: "non-pressie-techniek, weinig druk" aanspreken.
Een "non-pressie-techniek" bestaat eigenlijk niet, omdat dan de lippen het mondstuk niet eens zouden mogen raken. "Weinig druk", uiteraard kun je proberen de druk op het mondstuk te reduceren, in principe is het wel zo, dat hoe hoger en harder je speelt, des te sterker de druk van het mondstuk op de lippen wordt. Voor mij is de beste manier om deze druk tegen te gaan, het trainen van de lipspieren. Dit kun je ook zonder instrument doen. De contractie van de lipspieren zou bij hogere tonen sterker moeten worden.
Hier ontstaan de "PS" die je naar mogelijkheid zonder verlies naar de lippen probeert te brengen. Een zeer efficiënte oefening ervoor is de "breath attack". De lippen zijn gesloten, de toon wordt alleen met de lucht aangespeeld. Tegelijkertijd let je er op, dat de inzet van de "ademsteun" en het begin van de toon precies samenvallen. Een voorbeeld, hoe je deze oefening kunt gebruiken, zie je hier:
De tong is verantwoordelijk voor de articulatie en de beïnvloeding van de toonhoogte. Er bestaan veel oefeningen waarmee je de tong kunt trainen. Op de trompet speel ik altijd graag toonladders over één of twee octaven en concentreer me daarbij erop, de tong bij het naar boven gaan mee te bewegen. Meebewegen betekent: De tong maakt de mondholte kleiner. Daardoor verandert de resonantieruimte en hoge klanken spreken makkelijker aan.
Net zo effectief zijn glissando-oefeningen omdat deze een precieze inzet van de tong eisen. Doe ze eerst over één octaaf, daarna over twee of meer.